Biografie

.

Biografie Mark Knopfler / Dire Straits

Mark Knopfler Belgian fansite

Website over gitarist Mark Knopfler

Alles wat je wil weten over de legendarische gitarist

Biografie Mark Knopfler / Dire Straits.

In 1977 wordt Dire Straits opgericht door zanger/gitarist Mark Knopfler samen met broer David Knopfler (gitaar) en bassist John Illsley. Het drietal krijgt al gauw versterking van Pick Withers op drums. Vele uren worden doorgebracht met het repeteren van Mark’s composities. Op een punkfestival debuteert de groep. Een naam hebben ze nog niet. Ze gebruiken dus de naam van één van Mark’s vorige bands nl. The Cafe Racers. Een vriend van Pick zei toen dat ze zichzelf maar Dire Straits moesten noemen, aangezien ze het financieel vrij moeilijk hadden. Dat deden ze dan ook voor hun tweede optreden. Met moeite weten ze in 1977 wat geld bij een te schrapen om een demo op te nemen. Deze demo komt in handen van DJ Charlie Gillet die het nummer ‘Sultans Of Swing’ gelijk op de radio draait. De telefoon bij Knopfler & co staat niet meer stil. Verschillende aanbiedingen zijn het gevolg. Uiteindelijk besluiten ze in zee te gaan met Phonogram. In het voorjaar van 1978 nemen ze hun debuutalbum op (‘Dire Straits’). Opvallend is dat ‘Sultans Of Swing’ (de single van het album) eerst in het buitenland een hit wordt. De melodieuze muziek van Dire Straits is een oase van rust tussen al het punkgeweld. Concerten door Europa volgen dan ook snel. Ook het eigen Engeland ontdekt dan de muziek van Dire Straits. En dan Amerika nog. Voordat ze hun eerste Amerikaanse tour ondernemen nemen ze eind 1978/begin 79 hun 2e album "Communique" op, wat later in 1979 zal verschijnen. De groep gaat opnieuw op toernee door de Verenigde Staten en Europa.

Aan het eind van 1979 blijkt dat het, als ze op deze manier doorgaan, snel bergafwaarts zal gaan met de groep. Je kunt tijdens een concert niet alleen maar 3 - minuten songs spelen. Een groep heeft dan ook wat langere nummers nodig. Dus besluit Mark Knopfler het roer voor het derde album maar om te gooien. In het voorjaar van 1980 vliegt de band naar New York om het album ‘Making Movies’ op te nemen. Tijdens de opnamen van Making Movies krijgen Mark en David onenigheid over de muzikale koers van de band. David verlaat de band in de zomer van 1980, nog voordat de opnamen zijn afgerond. Dire Straits gaat voorlopig verder als trio. Het album Making Movies wordt in het najaar van 1980 uitgebracht. Het album laat een veel directer Dire Straits horen. Mede door de wat langer uitgesponnen songs als ‘Tunnel Of Love’. Om het één en ander op toernee ook uit te kunnen voeren worden extra muzikanten aangetrokken als Hal Lindes (gitaar, vervanging David Knopfler) en Alan Clark (keyboards). Tijdens de tournee, die op het album volgt, wordt er in muzikaal opzicht behoorlijk geexperimenteerd. Zo is de outro van "News" een vroege versie van de outro van "Private Investigations". Ook wordt tijdens het einde van de tour een nieuw nummer gebracht, "Telegraph Road".

In 1982 duikt Dire Straits op nieuw de studio in om een nieuw album 'Love Over Gold’ op te nemen. Dit album kenmerkt zich door zeer lang uitgesponnen muziekstukken, met hoogtepunten als ‘Private Investigations’ en het kwartier durende epos ‘Telegraph Road’. Er staan slechts vijf nummers op het album. Eén van de nummers die afvallen voor het album is ‘Private Dancer’. Met deze compositie van Knopfler heeft Tina Turner een jaar later een grote hit. Na de opnames van Love Over Gold verlaat drummer Pick Withers de band. Voor hem wordt als vervanger Terry Williams aangetrokken. Tevens wordt voor de komende Love Over Gold tour een extra toetsenist aangetrokken (Tommy Mandel). Na afloop van de Love Over Gold sessies duikt Dire Straits - vlak voor de Love Over Gold Tour - de studio weer in. Ditmaal om in een paar dagen tijd een EP-tje op te nemen met Rock and Roll songs. In 3 dagen tijd worden "Twisting By The Pool", "If I Had You" en "Two Young Lovers" opgenomen. "Twisting by the Pool" werd al sinds eind jaren 70 gespeeld tijdens de concerten als toegift, maar werd nu pas op de plaat gezet. Het nummer bereikt een 5e plaats in de Nederlands hitlijsten.

Wie de concerten tijdens de Love Over Gold-tour bezoekt merkt op dat het kleine bandje van weleer is ingewisseld voor een groots opgezette rockformatie. Dat is dan ook duidelijk te horen op het live-album ‘Alchemy’ wat van deze tour verschijnt (1984). Voor het eerst speelt er tijdens deze tour een saxofonist mee, Mel Collins. Deze was al te horen op de "Twisting"-EP.

In de periode 1983/1984 werkt Mark Knopfler ook aan de muziek voor een aantal films (Local Hero, Comfort and Joy en Cal). Voor de ‘Cal’ en ‘Comfort and Joy’ is Knopfler de samenwerking aangegaan met toetsenist Guy Fletcher. Samen met Alan Clark zal hij het ‘toetsentandem’ van Dire Straits gaan vormen.

In het najaar van 1984 vertrekt Dire Straits (nu bestaande uit Mark Knopfler, John Illsley, Alan Clark, Guy Fletcher en Terry Williams) naar Montserrat om daar hun vijfde studio-album ‘Brothers In Arms’ op te nemen. Het album wordt in het voorjaar van 1985 uitgebracht. Voor de toernee wordt een sponsorcontract met Philips Compact Disc aangegaan. Tijdens deze toer worden meer dan 240 concerten gegeven in 25 landen. Voor de tour wordt versterking aangenomen in de vorm van Chris White op sax. Ook deze concerten bewijzen weer de muzikale precisie van Dire Straits. Hoogtepunten zijn o.a. het saxofoon - gitaar duet tijdens 'Sultans Of Swing' en een lange 'Tunnel Of Love'.

De singles ‘So Far Away’, ‘Walk Of Life’ en ‘Money For Nothing’ worden grote hits. De laatste levert Dire Straits hun eerste nummer 1 op in de VS. Ook het album is het best verkochte (tot op de dag van vandaag) uit de Britse pophistorie. 'Monery For Nothing' levert Dire Straits een aantal awards op, waaronder een Grammy Award.

Na afloop van de toer, in april 1986, laat Mark Knopfler in interviews doorschemeren dat hij eigenlijk niet zo’n zin meer in Dire Straits heeft. De eerste maanden blijft het dan ook rustig. Mark Knopfler legt zich in deze periode toe op het produceren van andermans werk (om. Tina Turner). Ook schrijft hij muziek voor de film ‘the Princess Bride’ (1987). Ook gaat Mark Knopfler op toernee met Eric Clapton in de jaren 87-89. Tevens speelt Mark regelmatig samen met z’n oude vrienden Steve Phillips en Brendan Croker.

In 1988 duikt Dire Straits opeens op tijdens het benefietconcert voor Nelson Mandela. Dire Straits (met Eric Clapton op 2e gitaar) is het klapstuk van de avond. Tijdens het 1 uur durende optreden spelen ze nummers als 'Sultans of Swing', 'Brothers in Arms' en 'Romeo and Juliet' in een sublieme uitvoering. Eric Clapton brengt zijn 'Wonderful Tonight'. Daarna volgt een stilte rond Dire Straits. Wel verschijnt er eind 1988 een verzamelalbum met als titel ‘Money For Nothing’. Op dat album staan - behalve een nog nooit uigebrachte live-versie van 'Portobello Belle' - ook een aantal remixes van 'Twisting By The Pool' en 'Telegraph Road'.

De avondjes spelen met Steve Phillips en Brendan Croker kregen eind 1989 een staartje. Ze besluiten een album op te nemen met hun country/blues favorieten. Met Guy Fletcher op keyboards zijn The Notting Hillbillies geboren. In 1990 volgt een kleine, maar succesvolle toernee door Engeland. De concerten met de Hillbillies hebben Mark de liefde voor muziek weer teruggegeven.

Dus besluiten Mark Knopfler en John Illsley dat het maar weer eens tijd wordt om Dire Straits uit het vriesvak te halen. Eind 1990 duiken ze de studio in om hun zevende album ‘On Every Street’ op te nemen. Het album wordt in september 1991 uitgebracht. Duidelijk is dat ‘On Every Street’ meer country en blues invloeden heeft dan z’n voorgangers. Een gevolg van Mark’s uitstapjes met The Notting Hillbillies en het album wat hij opnam met gitaarheld Chet Atkins (Neck and Neck, 1990). Het album wordt gevolgd door een monstertoernee die , opnieuw gesponsord door Philips, zo’n anderhalf jaar zal duren. De bezetting is groter dan ooit. Behalve Mark Knopfler, John Illsley, Alan Clark, Guy Fletcher en Chris White is er versterking aangetrokken in de vorm van Danny Cummings (percussie), Chris Whitten (drums), Phil Palmer (gitaar) en Paul Franklin (pedal steel gitaar, afkomstig uit de Hillbillies). Tijdens die toernee speelt Dire Straits viermaal de Rotterdamse Kuip helemaal plat. Toch is het album minder succesvol dan z’n voorganger. Na afloop van de toer gaat Dire Straits weer opnieuw het vriesvak in. Wel wordt er in 1993 een live-cd van de toer uitgebracht "On The Night". Knopfler is ondertussen weer druk bezig met andermans werk. Tevens begint Knopfler aan de opnames van een nieuwe cd. Dit maal geen Dire Straits album maar een solo-plaat.

Voormalige leden Dire Straits :

Mark Knopfler (guitar , vocals , 1977-1995)
David Knopfler (guitar , 1977-1980)
Pick Withers (drums , 1977-1982)
John Illsley (bass , vocals , 1977-1995)
Roy Bittan (keyboards , 1980-1986)
Hal Lindes (guitar , 1980-1985)
Alan Clark (keyboards (1980-1985)
Terry Williams (drums , 1982-1986)
Guy Fletcher (keyboards , 1983-1995)
Jack Sonni (guitar , 1985-1986)
Chris White (saxophone , vocals , 1985-1995)
Paul Franklin (pedal steel , 1991-1995)
Danny Cummings (percussion , 1991-1995)
Phil Palmer (guitar , 1991-1995)
Chris Whitten (drums , 1991-1995)

De opnamen voor dat album "Golden Heart" nemen zo’n 2 jaar in beslag. Knopfler maakt gebruik van verschillende studio’s, o.a. in Dublin en Nashville. Voor de opnamen maakt Mark voor het grootste deel gebruik van Amerikaanse muzikanten. " Golden Heart" wordt in het voorjaar van 1996 uitgebracht. Het album laat weer de typische Dire Straits stijl horen met nummers als ‘Imelda’, ‘Don’t You Get It’ en het Walk Of Life-achtige "Cannibals". Ook is er weer wat country-invloed te vinden (Are We In Trouble Now). Ierse invloeden zijn te horen op songs als ‘A Night In Summer Long Ago’ en ‘Done With Bonaparte’, mede dankzij de inbreng van enkele leden van The Chieftains. Het album wordt gevolgd door een bescheiden toernee door Europa. Voor deze eerste solotoernee heeft Knopfler muzikanten aangetrokken als Richard Bennett (gitaar), Glenn Worf (bas), Chad Cromwell (drums), Jim Cox (piano/keyboards) en Guy Fletcher op keyboards. De toernee en de cd leveren Knopfler vele positieve recensies op. Mark Knopfler heeft dan ook in interviews toegegeven dat hij misschien wel weer opnieuw de studio in duikt om nog een album op deze manier te realiseren. Op de vraag of er nu een einde gekomen is aan Dire Straits antwoordde Knopfler "Nee, we zullen zeker in de toekomst nog concerten voor bv. een goed doel geven. Maar het is altijd weer een hoop werk om de band bij elkaar te krijgen. Maar het blijft leuk om te doen. Dus wie weet..."

Na afloop van deze "Golden Heart" tour is Mark weer druk bezig met allerlei projecten. Zo werkte hij mee aan een single (Knocking On Heaven's Door) waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de slachtoffers van Dunblane.

In mei 1997 gaf Mark wederom een serie concerten met The Notting Hillbillies. Tijdens de tour - die 11 dagen duurde - werden alleen concerten gegeven in Engeland. Behalve nummers van het Hillbillies album speelde Mark ook Dire Straits nummers (w.o. Water Of Love en Why Worry) en nummers van 'Golden Heart' (Cannibals, I'm The Fool).

In het najaar van 1997 werkte Mark aan de opnames voor de soundtracks van 'Wag The Dog' en 'Metroland'. De 'Wag The Dog' soundtrack is in januari 1998 verschenen. Saillant detail is dat de film 'Wag the Dog', door de recente gebeurtenissen rond president Clinton zeer realistisch is geworden. 'Metroland' is in het voorjaar van 1998 uitgebracht, vooralsnog alleen maar in Groot Brittanië.

Tijdens de zomers van 1998 en 1999 waren de Notting Hillbillies wederom op tournee in Engeland. Tijdens de eerste weken van juli 1998 speelden ze twee weken in Ronnie Scotts jazzclub in Birmingham, daarna twee weken in Ronnie Scotts jazzclub in London (1998 en 1999) Deze concerten kenmerkten zich door een zeer intieme sfeer. Per concert konden slechts 300 mensen aanwezig zijn. Tijdens de concerten speelden er diverse gastmuzikanten mee, waaronder Lonnie Donegan (1998), Bobby Valentino (1999), Chris Barber (1999) en Dire Straits-saxofonist Chris White (1999).

Een ander bijzonder optreden vond plaats op de bruiloft van John Illsley (juli1999). De band die speelde bestond uit Mark Knopfler, John Illsley, Alan Clark, Guy Fletcher en Ed Bicknell.... ook wel bekend als "Dire Straits". Nummers als Sultans of Swing en Walk Of Life werden er voor de gasten gespeeld.

Op 19 oktober 1998 is 'Sultans of Swing - The Very Best Of Dire Straits' verschenen. Deze compilatie CD bevat de grootste hits van de afgelopen 20 jaar van Dire Straits. In een gelimiteerde uitvoering wordt de CD vergezeld van een extra live-CD met Dire Straits nummers die zijn opgenomen tijdens Mark Knopflers's concerten in the Royal Albert Hall in 1996.

Naast de soundtrack cd's werkte Mark ook aan zijn tweede soloalbum "Sailing To Philadelphia". Dit album zou oorspronkelijk in 1999 verschijnen, maar is uiteindelijk in september 2000 uitgebracht. Het album kenmerkt zich door vele sfeervolle songs, waaronder de titelsong en "Silvertown Blues". De single "What It Is" is een nummer met veel Dire Straits en keltische invloeden, met het kenmerkende gitaar geluid van Mark Knopfler. Gezien de goede verkoopcijfers van dit album, wellicht het gevolg van de uitgebreide promotiecampagne in de herfst van 2000, is er besloten om een tournee te organiseren. Ditmaal bleef de tour niet beperkt tot Europa, maar trad Mark ook op in Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. De tournee eindigde op 31 juli 2001 in Moskou, na 81 concerten gespeeld te hebben in de afgelopen maanden.

In januari van het daarop volgende jaar ging Mark andermaal naar Nashville om daar de studio in te duiken voor een nieuw album, die later in 2002 zou verschijnen. Gedurende meerdere opnamesessies in het voorjaar (met wederom dezelfde muzikanten die ook te horen waren op 'Golden Heart' en 'Sailing To Philadelphia'). werden 17 tracks opgenomen. 14 nummers zijn uiteindelijk terecht gekomen op het album, wat als titel 'The Ragpicker's Dream' kreeg. Het album werd wereldwijd op 1 oktober 2002 uitgebracht, voorafgegaan door een single 'Why Aye Man' in september. Dat laatste nummer werd overigens ook gebruikt als outro-soundtrack voor de BBC-serie "Auf Wiedersehen, Pet", met onder meer acteur/zanger Jimmy Nail in de hoofdrol. Nail zong ook mee op de studio-versie van 'Why Aye Man'.

Gedurende de zomer van 2002 gaf Mark enkele concerten in Shepherds Bush Empire te Londen en in Beaulieu, bij Southampton. Onder de noemer 'Mark Knopfler and friends' werden de optredens gegeven voor diverse goede doelen. 'Mark Knopfler and Friends' bestond uit Mark Knopfler, John Illsley, Guy Fletcher, Chris White, Danny Cummings, Robbie McIntosh, Geraint Watkins, Bobby Valentino, Brendan Croker, Steve Phillips en Marcus Cliffe. De eerste helft van het concert was weggelegd voor The Notting Hillbillies, na die set verwisselden enkele muzikanten en begon de 'Straits' set, met Dire Straits-oudgediende John Illsley op bass. Tijdens enkele nummers verzorgde Jimmy Nail achtergrondzang. Als voorproefje op het nieuwe album werden ook enkele nummers daarvan gespeeld.

Voor het nieuwe album 'The Ragpicker's Dream' werd een nieuwe tournee georganiseerd maar deze is uiteindelijk niet doorgegaan. Toen Mark op z'n Honda 800cc motor naar één van de eerste repetitie's reed had hij een ongeval met een auto. Hij brak z'n schouder , sleutelbeen en zeven ribben. Hij kon zeven maanden niet op de gitaar spelen en had een jaar fysiotherapie nodig. Exit tournee dus.

Na zijn herstel blijft Mark niet bij de pakken zitten en neemt hij een duet album op met country artieste Emmylou Harris , dit album verschijnt begin 2006.

In 2004 verschijnt het volgende solo album "Shangri-La" genaamd naar de befaamde opnamestudio in Malibu - Californië waar werd opgenomen en waar reeds vele artiesten opname's gemaakt hebben.Een mooi dagboek van de opname's is te bekijken op de website van Guy Fletcher. Het word uiteindelijk een rustige mooie CD waaruit 2 single's getrokken worden nl: boom,like that en the trawlerman's song. Verdere tracks op de CD zijn onder andere "back to tupelo" over Elvis Presley , "Song for Sonny Liston" over de befaamde bokser, "Postcards from Paraguay" geschreven voor Ronnie Harris en "Donegan's gone" over de pas overleden Lonnie Donegan. Uitschieter is ook het wondermooie "Shangri-La". Shanhgri-La word op de volgende tournee regelmatig als afsluiter gebruikt in plaats van Going Home.Deze wereldtournee kan beschouwd worden als een succes en de show bevatte verschillende hoogtepunten o.a. brengt Mark "al theedrinkend" enkele nummers met Richard Bennet en ook de 17 minuten durende versie van Telegraph Road is niet mis. Mark werkt sinds z'n solo platen met steeds dezelfde muzikanten zowel voor studiowerk als voor de tournee. Deze muzikanten worden ook wel eens de 96'ers genoemd , het jaartal van hun eerste samenwerking.

In november 2005 verschijnt er een compilatie album met de grootste hits van Dire Straits en van Mark solo. De CD bevat ook de opname van "All the roadrunning" dat afkomstig is van het duet album met Emmylou Harris.

In april 2006 verschijnt "All The Roadrunning" , een duet-album met Emmylou Harris. Het album kwam tot stand in een tijdspanne van totaal 7 jaar maar de opname's zelf werden in enkele weken tijd voltooid. Plannen voor een samenwerking tussen beiden groeiden reeds ten tijde van "Sailing To Philadelphia" maar door de drukke agenda's konden ze er slechts in stukjes aan werken.

In september 2007 verschijnt dan alweer "Kill To Get Crimson" ,een rustige luisterplaat met een sound uit de jaren '50 & '60 , met verschillende "twang" geluiden , Mark speelt op deze plaat ook vaak met een plectrum ,wat zeer ongewoon is voor hem. Je vind er ook alle informatie over de wereldtournee die dan weer in 2008 doorging. Je kan er ook delen van de cd beluisteren! De plaat wederom gemaakt met alle vaste medewerkers maar Mark speelt op deze plaat wel alle gitaarpartijen zelf , dus zonder Richard Bennett. Het is dus een andere manier van opnemen, in tegenstelling tot bv. "Shangri-La" dat als band werd opgenomen. Het is een plaat met folk invloeden en er zijn geen uitgesponnen gitaarsolo's meer op te horen ,Mark legt zich meer en meer toe op z'n talent als singer-songwriter. De cd cover is een gedeelte van een schilderij van John Bratby "Four Lambrettas and Three Portraits of Janet Churchman" geschilderd in 1958.Een werk dat trouwens in Mark z'n opname studio British Grove hangt.